top of page

Als de zeespiegel stijgt: De noodzaak van interdisciplinair toekomstdenken 

Reageren op het stijgen van de zeespiegel is niet langer het monopolie van waterbouwkundigen. Zij richten zich op verdediging tegen de zee, terwijl de regering onder ziet dat een breder perspectief noodzakelijk is. Dit blijkt uit de recente presentatie van het Kennisprogramma dat het kabinet en de deltacommissaris hebben ingesteld.

 

Hoe lang verdedigen?

 

De kernvraag is hoe lang we willen doorgaan met verhoging van zeeweringen. Naar verwachting zullen de gevraagde financiën en technologieën beschikbaar zijn en zandsuppleties vanaf de Noordzeebodem vormen ook geen probleem. Maar als we dijken met 1 of 2 meter moeten verhogen, laat staan 5 meter, zullen de dijkvoeten telkens met een factor 3 breder worden. Daar moet de aangrenzende bebouwing voor wijken. Zal in ons dichtbevolkte land het maatschappelijk draagvlak voor dit beleid voldoende blijven?

 

Veel belangrijker is het besef dat de gevolgen van eventuele dijkdoorbraak proportioneel toe nemen. Dat menselijk falen, natuurgeweld en sabotage tot doorbraken kunnen leiden, zal de angst om in het laagland te wonen groter maken. Ondernemers kiezen vaker voor vestiging elders. En hoe zullen bewoners, ondernemers en lokale overheden in het hoogland reageren als de migratie naar hun gebieden op gang komt?

 

Hoe kan de rijksoverheid het best met deze kwesties omgaan? Gezien de groeiende onrust in de samenleving, doet het kabinet er goed aan meer duidelijkheid te scheppen. Om te beginnen is er een adviesraad in te stellen waarin niet alleen waterbouwers maar ook economen, antropologen en massapsychologen zitting hebben. Het beleid tijdens de coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat er grove fouten ontstonden door de afwezigheid van menswetenschappen in het Outbreak Management Team (OMT).

 

Wonen

 

Het kabinet kan ook nu al aan de slag. De bestaande bezorgdheid voor veilige huisvesting is terecht, maar gaat uit van aanvechtbare vooronderstellingen. Bouwen in laagland is niet als onvermijdelijk te beschouwen, terwijl bouwen op het hoogland sterk is te stimuleren. Dat is niet aan gemeenten en provincies over te laten, de nationale regering dient het voortouw te nemen.

 

Maar woningbouw op het hoogland is niet de enige oplossing voor wat gangbaar heet de “woningnood”. Wij hebben gemiddeld vier tot vijf maal meer vierkante meter woonruimte per persoon beschikbaar dan in de jaren 1950. Haags beleid kan ervoor zorgen dat we op gemiddeld een vierkante meter per persoon minder uitkomen. Dan is de gevoelde woningnood grotendeels opgelost. Dat is te bereiken als onze regeringen de principes van winstbejag en vrije markt terugdringen en gestaag werken aan herinrichting van het woningbestand. Tegelijk zijn er methoden te ontwikkelen die ons als welvaartsburgers aanleren bescheidener en plezieriger met huisgenoten om te gaan.

 

Als we op minder oppervlak moeten gaan leven, zullen de principes van overleving en winstbelang voor boeren en agro-industrie ons evenzeer parten gaan spelen. Ongeveer 75% van de landbouwproductie gaat naar het buitenland, dus zonder de nationale voedselvoorziening in gevaar te brengen is de landbouw tot 25% terug te dringen. Bovendien is de bijdrage van 12 miljard euro aan de totale exportinkomsten van 800 miljard euro vrij gering. Daar staat tegenover dat stoppen met exportlandbouw de omvangrijke milieuvervuiling reduceert en ruimte schept voor gewenste woningen, andere gebouwen en vrije natuur.

 

Luchthaven als metropool

 

Bij verkleining van het landbouwareaal op de hogere helft van ons land is het eenvoudiger de Randstadmetropool daarnaartoe te verplaatsen. Zo’n verhuizing stuit ook in het recent uitgebrachte Kennisprogramma op weerstand. Het zou de verdiencapaciteit van de Randstad vernietigen. Maar bij een goede verplaatsing verhuist de verdiencapaciteit natuurlijk mee. Het gaat eerder om de kosten van verplaatsing en er bestaat een gerede kans dat de waterveiligheid van het laagland op termijn duurder zal zijn dan de prijs van een tijdige verhuizing naar veilig hoogland. Hier geldt dezelfde puzzel over kostenbesparing van uitstel en toenemende kostenverhoging van later ingrijpen.

 

Een andere vraag is of de Randstad vanwege de metropoolfuncties in zijn geheel of in delen verplaatst kan worden. In hoeverre hebben de zwaartepunten Amsterdam en Rotterdam elkaar nodig? Kunnen Schiphol en aanverwante bedrijven ook zonder Rotterdam tot bloei komen in Twente, Arnhem-Nijmegen of Eindhoven? De grote aantallen ICT’ers zullen vrij makkelijk verhuizen en een mooie woonomgeving belangrijk vinden.

 

Ook zonder overheidssteun zuigen zij andere bedrijvigheid aan, waarmee nieuwe metropoolvorming ontstaat. De agglomeraties van München, Toulouse, Zuidoost Engeland, Bangalore, Seattle en San Francisco zijn daar voorbeelden van. Maar bij ons zal de nationale overheid eerst moeten kiezen voor verplaatsing naar veiliger hoogland. Of houdt het Randstad-denken van Haagse politici en het laagland-denken van Delftse waterbouwers ons af van evenwichtige toekomstscenario’s?


Zeehaven als metropool

 

Ook behoud van het Rotterdamse havengebied zal toenemend ingewikkeld en duur worden. Vage ideeën over uiteindelijke verplaatsing zijn niet nieuw, maar krijgen concretere aandacht in de nieuwe discussies. Opbouwen van een groot havencomplex stroomopwaarts tussen Nijmegen en Arnhem geldt als een optie. Met het oog op metropoolvorming is in diezelfde regio het nieuwe “Schiphol” te plannen. Een bijkomend voordeel is dat haven en luchthaven dichter bij elkaar komen te liggen, zelfs dichter dan in de Randstad het geval is.

 

Overigens bestaat er in buitenlandse zeehavens bewondering voor de technische handwerkers en computerspecialisten van het Rotterdamse havengebied. Zij zullen heel welkom zijn in een Franse haven als Le Havre, om te helpen van die stad een wereldcentrum te maken. Een dergelijke verplaatsing zal toekomstig opgeven van het Nederlandse laagland ook lichter maken.

 

Europese migratiestromen kwamen aan de orde bij gezamenlijk onderzoek in zes Europese landen, in opdracht van de Europese Commissie. In principe kunnen Nederlanders overal binnen de EU gaan wonen en werken. Vooral hoger opgeleiden zullen bij verdere zeespiegelstijging het voortouw nemen. Haagse kabinetten dienen zich vooral zorgen te maken over lager opgeleiden.

 

Hoe dan ook, het denken over stijgend zeewater vraagt om een ruimer kader dan alleen kijken naar verdediging van het laagland. Om de uitdagingen breed onder ogen te zien en passende toekomstscenario’s te ontwikkelen, is er behoefte aan een multidisciplinair team dat in nationaal en Europees verband kan werken.

 

 

 



bottom of page