Moeten we woorden als autisme en ADHD afschaffen? Zij staan samen met 350 andere symptomen in het DSM-handboek beschreven en schijnen al gauw te leiden tot plakken van waardenbeladen etiketten. Het lijkt beter om zonder oordeel met direct betrokkenen te kijken naar de gehele context. Dat is niet een etiket op iemand plakken. Het is samen zoeken naar passende oplossingen.
Maar bij het communiceren met de betrokkenen zijn er ook een hele rij woorden in omloop die net als de DSM-termen symptomen beschrijven. Denk aan aanduidingen als schoolverzuim, woedeuitbarstingen, eetproblemen of automutilatie. Misschien zijn deze woorden meer toegankelijk voor de buitenwacht, maar het expliciet benoemen van zulke kenmerken levert ook het risico van negatieve reacties op.
Het gaat dus niet zozeer om woorden zelf maar om de aanwending van die woorden. Als die in gebruik zijn om negatieve waardeoordelen uit te drukken, is het aan de maatschappij om daar de oorzaken van op te sporen en te reduceren. Tegelijk zijn woorden ook behulpzaam bij het benoemen en oplossen van problemen.
Het is aan werkers in de geestelijke gezondheidszorg om meer uitleg geven over oorzaken van psychologische kenmerken, of ze nu in de DSM staan of in het dagelijks spraakgebruik te vinden zijn. Dat is geen eenvoudige opgave maar beter dan de ene groep woorden door een andere groep woorden te willen vervangen. Foto: Automutilatie
コメント